Noord-Zuid lijn

Wij mogen terugkijken op een mooie studiedag. Hartelijke dank aan de deelnemers en de gastvrijheid in de Ter Coulsterkerk!


Prima en seconda pratica, Stylus fantasticus, Hexachordum Appolinis, Sweelinck, Frescobaldi, Monteverdi, Schütz, Mattheson en Pachelbel hebben allemaal wat met elkaar te maken. In vroegere eeuwen werd er wat afgereisd tussen noord en zuid, ook de muziek. Niet makkelijk met de Alpen ertussenin. Wenen had wat dat betreft een spilfunctie.

Wilt u weten hoe de muziek van het noorden en zuiden elkaar beïnvloeden. Neem dan deel aan de studiedag op 20 mei 2023.
Het thema van deze dag is om de vinger te leggen op de verbindingen en de wederzijdse beïnvloeding. Hoewel de zogenaamde Noord-Zuidlijn diverse vertakkingen heeft staat vooral het begin 17e eeuwse Italiaanse en het Duitse repertoire tot Bach, centraal. Te denken valt aan muziek van ondermeer Sweelinck, Frescobaldi, Froberger, Muffat, Buxtehude en Pachelbel.

Voor wie het werk van deze componisten niet in de kast heeft staan, veel is te vinden op imslp

Naast actieve deelname is ook deelname als toehoorder mogelijk.

Deze Europese muziekreis wordt geleid door de deskundige organisten Tjeerd van der Ploeg en Willem Poot.
Kosten actieve deelname € 40 / toehoorder: € 25
Zaterdag 20 mei 10:00-16:00
Ter Coulsterkerk, Holleweg 111, Heiloo


Wij mogen terugkijken op een mooie studiedag. Hartelijke dank aan de deelnemers en de gastvrijheid in de Ter Coulsterkerk!


De muzikale Noord-Zuid lijn
Deze wellicht wat vreemde benaming zal menig lezer op het spoor zetten van de Amsterdamse metrolijn die inderdaad als Noord-Zuidlijn bekend staat.
Amsterdam met zijn prominente musicus Jan Pieterszn. Sweelinck vormt echter een belangrijke zijader van de muzikale ontwikkeling die zich in de 17e eeuw van Noord naar Zuid en visa versa in Europa voltrekt.

Wanneer het gaat om de ontwikkeling van de klaviermuziek in Noord Europa zouden we eigenlijk moeten beginnen met de zijtak waarin de zojuist genoemde Jan Pieterszn. Sweelinck een belangrijke rol speelde. Zijn hoogontwikkelde klavierkunst trok de aandacht van met name een reeks Noord Duitse organisten van wie Jacob Praetorius, Samuel Scheidt, Heinrich Scheidemann en Melchior Schildt de bekendste zijn. Zij gingen naar Amsterdam en leerden nieuwe variatietechnieken, figuratietechnieken èn als nieuw genre de echofantasie kennen. Op hun beurt brachten de Duitse pupillen voor Sweelinck diverse Duitse koraalmelodieën mee.

Gedurende de gehele muziekgeschiedenis is er sprake van beïnvloeding over en weer van en door musici. Er werd dus heel wat gereisd in vroeger eeuwen.
Italië gaf in de overgang van de 16e naar de 17e eeuw de toon aan.
Vooral de Duitsers waren op zoek naar nieuwe stijlen en beïnvloeding van buitenaf omdat ze daar zelf niet toe in staat waren. Italië en later ook Frankrijk droegen in belangrijke mate bij tot de stijlontwikkeling die uiteindelijk bij Johann Sebastian Bach het hoogtepunt vindt.

Een belangrijke ontwikkeling in de muziekgeschiedenis vond plaats rond 1600. De Barok werd ingeluid waarbij in de musiceer- en componeerstijl de betekenis van de tekst bepalend wordt voor de muzikale uitdrukking en vormgeving.
Het statische contrapunt, zoals was te horen in de vele missen en motetten, maakt gaandeweg plaats voor een meer expressieve muzikale uitdrukking.
Nieuw is het gezongen recitatief waarbij de solist door een basso continuo wordt begeleid.
Deze nieuwe stijl wordt aanvankelijk toegepast in het madrigaal en mondt uit in een geheel nieuw genre: de opera. De muziek krijgt een dynamisch karakter en volgt de betekenis van de tekst. Nieuw is ook het toepassen van chromatiek als expressiemiddel.

De Italiaanse stijl

Vanuit Italië drong de roem van Girolamo Frescobaldi (1583-1643) door in Duitsland. Frescobaldi’s Toccata’s gaan terug op de vernieuwingen die in het Madrigaal waren doorgevoerd. Frescobaldi had deze vernieuwingen leren kennen in zijn geboortestad Ferrara, aan het hof van d’Este. Aan dit hof werden avonden georganiseerd met madrigalen en virtuoze zang.
In 1555 schrijft Nicolá Vicentino al over tempowisselingen in madrigalen in relatie tot de tekst. Contrasten zoals hoop – wanhoop, vreugde – verdriet, heet – koud etc. werden muzikaal uitgedrukt.
Ook de Toccata’s van Frescobaldi kenmerken zich door een afwisseling in stijl, stemming, affect en tempo. Het is deze afwisseling die luisteraar geboeid houdt.

In boek I van de Toccata’s zegt Frescobaldi: ‘Ik ben me terdege bewust van de huidige mode met betrekking tot de variëteit van emoties, door zangerige affecten te plaatsen naast snelle passaggi. Dienstig aan deze stijl, waar ik zo van houd, bied ik hier mijn zwakke pogingen (de toccata’s) aan in druk’.
Dan volgen de aanwijzingen wat betreft de voordracht:
– De manier van spelen in deze muziek moet, zoals we dat zien bij de moderne madrigalen, niet zijn onderworpen aan de slag.

Frescobaldi legt dus zelf het verband tussen de moderne madrigalen en zijn Toccata’s.

Deze musiceerwijze ligt aan de basis van een belangrijk stijlkenmerk van de Noord-Duitse orgelmuziek.

Stylus fantasticus

De eerste die de Stylus fantasticus beschreef en als zodanig benoemde, was Athanasius Kircher (1602-1680). Deze was een zeer veelzijdig geleerde, wiskundige, theoloog, geneeskundige, natuurkundige, geoloog… (hij hield zich met àlles bezig, waarmee ook: Egyptologie, Sinologie, oude oosterse talen, het ontwerpen van apparatuur èn muziek). Zijn motto was: In uno omnia (alles in één).

In zijn Musurgia Universalis (1650) beschrijft Kircher zijn ideeën over muziek. Hij geloofde dat de harmonie in muziek de proporties van het universum weerspiegelen. Hij deelt de in de muziek voor te stellen affecten in vier categorieën in. Van hevig negatief tot en met uitbundig positief.

De eerder genoemde Johann Mattheson geeft een treffende beschrijving:
De ‘Stylus fantasticus’ behoort tot de theatrale stijl. § 94 “Denn dieser Styl ist die allerfreieste und ungebundenste Setz- Sing- und Spiel-Art, die man nur erdenken kann da man sich weder an Worte noch Melodie, obwohl an Harmonie, bindet, nur damit der Sänger oder Spieler seine Fertigkeit sehen lasse”.

“An die Regeln der Harmonie bindet man sich allein bei dieser Schreibart, sonst an keine.
Wer die meisten künstlichen Schmückungen und selteneste Fälle anbringen kann, der fährt am besten”.
In essentie komt het er op neer dat men zich bij deze schrijfwijze slechts houdt aan de regels van de harmonie, voor het overige nergens aan.

Bij een citaat van het begin van Buxtehudes Praeludium in a moll BuxWV 152
(door Mattheson abusievelijk aan Froberger toegeschreven) zegt Mattheson:
§ 95 “Man pfleget sonst bei vergleichen Sachen wohl die vergleichen Worte zu schreiben: ceci se joue à discretion, oder im Italienischen: con discrezione, um zu bemerken, dass mann sich an den Tact gar nicht binden dürffe; sondern nach Belieben bald langsam bald geschwinde spielen möge.
Ausser Froberger, der zu seinen Zeiten sehr berühmt gewesen und absonderlich in dieser Schreib=Art viel gethan hat, finden sich noch ein Paar fleissige Fantasten, im guten Verstande genommen, die ihre Styl=Früchte, vor mehr als hundert Jahren, nicht nur schlechthin, gedruckt, sondern in dem saubersten Kupfer=Stich hinterlassen haben”.

Mattheson noemt in dit verband Claudio Merulo en Michelangelo Rossi.

(citaten uit: Der vollkommene Capellmeister (1739) Hfdst 10 § 94/95 Johann Mattheson)

Ook het toepassen van ostinatovormen zoals Passacaglia en Ciaconna, zoals we die aantreffen bij Buxtehude en Bach, is van Italiaanse oorsprong en was in Noord Duitsland tot dan toe onbekend. We vinden deze vorm dan ook niet bij Praetorius, Scheidemann, Tunder, Weckmann, Reincken.
Ook latere generaties, onder wie Bruhns, Böhm en Lübeck, beoefenden dit genre niet.
Wel treffen we deze vorm aan bij Frescobaldi, Kerll, Poglietti, Pachelbel, Muffat en Froberger. Èn ook in Spanje bij Juan Cabanilles, tijgenoot van Buxtehude.

De Franse stijl

Eind 17e eeuw wordt ook de Franse stijl in Duitsland geïntroduceerd, vooral door Georg Böhm (1661-1733). Vanaf 1698 tot zijn dood was hij organist van de Johanneskirche in Lüneburg. De Franse stijl kenmerkte zich voornamelijk door een weelderige versieringskunst, het gebruik van basso ostinato (later door Bach veelvuldig toegepast) Nieuwe vormen als Suite en Ouverture (met het typische gepunteerde ritme, vgl. Bachs Praeludium in Es dur!) waren ook van Franse origine. Hertog Georg Wilhelm was met een Française getrouwd en zó Frans-minded dat hij in Celle (nabij Lüneburg) een hofkapel had samengesteld met Franse musici.
Bach heeft in zijn gymnasiumtijd vanaf 1700 t/m 1702 in Lüneburg gewoond. Het is zeer aannemelijk dat hij les kreeg van Böhm en zo kennisnam van de Franse stijl.
Aan de barokke Duitse hoven gold begin 18e eeuw de vermischte Geschmack (“les gouts réunies”) als muzikaal ideaal: van componisten werd verwacht dat ze de verworvenheden van de toonaangevende Franse en Italiaanse stijlen gretig zouden opnemen, en met traditionele Duitse elementen zouden verwerken tot een eclectische, authentiek Duitse stijl, een stilistische synthese die tegelijk (en niet zonder cultureel chauvinisme) als universele muzikale taal kon worden beschouwd omdat Fransen en Italianen dergelijke vermengingen niet ondernamen. Zo werd deze vermischte Stil de voorloper van het classicisme dat aan het eind van de eeuw in Wenen door Haydn, Mozart en Beethoven zou worden gevestigd.

Een belangrijke figuur in verband met de Italiaanse, Franse èn Engelse stijl in Duitsland, was Jacob Froberger (1616-1667). De Suite als nieuwe ‘Gattung’ werd door hem geïntroduceerd. Froberger studeerde bij Frescobaldi
Ook Johann Pachelbel (1653- 1706) bracht zijn ervaringen met de zuid Duitse orgelkultuur mee naar het noorden. Werkzaam in Neurenberg, Wenen (St. Sebald) als leerling en assistent van Kerll, Eisenach (vanaf 1675) en gedurende 12 jaar in Erfurt vanaf 1678. Vanaf 1690 was hij twee jaar organist aan het hof in Stuttgart, vanaf 1692 ruim drie jaar in Gotha en tenslotte vanaf 1696 in Neurenberg.
Pachelbel wijdt Hexachordum Appolinis (1699) aan Buxtehude.
Mattheson tenslotte over Pachelbel:
Ein Mann der Lob verdient durch Weisheits-volle Noten,
verstirbt nimmer mehr, die Muse hats verboten.

(c) 2023 Willem Poot / Tjeerd van der Ploeg